De dag begon heel zonnig met kans op temperaturen boven 20 graden. Helaas kwam de koppijn, die ik het laatste jaar wel meer ervaarde, weer naar boven. Toch wilde ik nu zeker de fietstrip beginnen, morgen zou de koppijn verdwenen zijn. Het insmeren met factor 30 was ik niet vergeten, ik zou anders met rode plekken aankomen op mijn overnachtingsadresje. Het veerpontje stond gelukkig aan mijn zijde van de rivier te wachten. Zo rond 09.00 uur is het nog heel rustig, de echte strandgasten voor het Rhederlaag zouden over een uur wel aankomen wandelen en fietsen. Ik koos er dit jaar voor om de Achterhoek noordelijk te verkennen. Eibergen was mijn doel, om daar voor 18.00 uur aan te komen. Om Duitsland te halen was wat teveel gevraagd. Het moest geen race tegen de klok worden. Ik volgde de IJssel-rivier noordelijk, echter niet tot Zutphen. Deze stad had ik vaak genoeg bezocht en behoorde daarmee niet tot de plaatsen op mijn fietstrip. Het mini-plaatsje Rha koos ik uit om naar het oosten af te buigen. Ik was hier niet eerder geweest, al heb ik al fietsend deze regio wel eerder doorkruist. Toch was Steenderen volledig nieuw voor mij, waar ik bij de grote kerktoren mijn eerste slok water nam. Mijn nieuwe waterfles was groot en had een handige schroefdop.
Ik had nog niet eens de helft van de afstand afgelegd, en gelukkig was ik nog niet uitgeput van de warme temperaturen. Nog een aantal grote dorpen wilde ik doortrappen om kennis te hebben van wat zich er afspeelde. In Hengelo kwam ik erachter dat er kermisattracties waren opgebouwd. Een enorme vrachtwagen stond schuin-geparkeerd en versperde dus de weg. Nou was het hier niet belangrijk om een vervangende weg aan te geven, zodat ik net een opening vond tussen twee kermisattracties en mijn weg weer kon vervolgen.
Bij Ruurlo denken de meeste mensen aan de Zevensprong, het boek van Tonke Dragt. De wegwijzer staat er nog steeds. Ik trapte er niet langs. Om het dorp via de spoorlijn en een doorgaande weg te verlaten leek de beste optie. In Borculo bevindt zich een brandweermuseum dat ik van tevoren had uitgekozen, mocht ik tijd genoeg hebben. Helaas gaat dat niet echt, als je bijtijds op je einddoel wil arriveren. Net voor 17.00 uur trapte ik het grote Eibergen in, gelukkig niet verbrand, wel met een voldaan gevoel. Het grote plaatsje ligt in de kop van de Achterhoek, niet ver van de provinciegrens met Overijssel. Mijn twijfel dat ik mij niet meer in Gelderland bevond had ik eerder al gezien op Google Maps. De fietsroute leidde mij over de kleine weggetjes, zodat ik ongemerkt het plaatsnaambord niet zag. De bekende attractie van dit plaatsje, de Malummse molen, was niet datgene waar ik op uit was. En ik was al bij Rha een vaag silhouet van een molen tegengekomen.
Ik moest wel wat avondeten kopen. Een klein restaurantje had niet mijn voorkeur. Daarom koos ik voor een kleine groentemaaltijd met een milkshake-drankje uit de JUMBO. Mijn ontbijt had ik eerder al ingekocht, dus daar maakte ik mij niet druk om.
Ik wilde vóór het voorspelde noodweer zou losbarsten op mijn overnachtingsadresje aankomen. Omdat het plaatsje Rekken niet op de borden stond, besloot ik de routenummer 70 te volgen. Dat was de juiste route volgens het fietsbord in Eibergen. Later dan ik dacht kwam ik aan bij het dorpje. Ik moest nu de Hölleweg afrijden om bij de Rakekolkweg te geraken. Deze 4 kilometers waren beangstigend lang. Even dacht ik bijna aan het einde van De Hölleweg weg uit te komen. Gelukkig bleek het huisnummer 1 en het sleutelkastje zo te zijn gevonden. Het echte noodweer zou pas later op die avond beginnen.
Ik werd te vroeg wakker, maar wel met besef dat ik in een veel groter bed lag. Ik hoopte dat mijn ligfiets niet al te nat geworden was van de regen van gisteravond. Dat ik een natte kont zou overhouden van het zitten op het zachte kussen was niet te hopen. Ik verlangde niet meteen naar een douche, wel naar een klein ontbijtje dat in de koelkast koud stond. Ik verlangde sinds gisteren niet naar brood, maar naar drinkbare melk en yoghurt. Daar had ik rekening mee gehouden, alleen het halve bolletje kreeg ik nog net op. Helaas had ik niemand op mee te praten, want het echtpaar dat dit huisje verhuurde was voor onbepaalde tijd vertrokken. Zonder afscheid te nemen, legde ik de huissleutel terug in het kastje met cijfercode. Met een fel ochtendzonnetje trapte ik de weg verder waar ik gisteren afgeslagen was. Mijn waterfles, een aanwinst met een mooie schroefdop, lag goed vast op mijn rugtas. Het was er gisteren al afgevallen, dat mocht, straks rijdend door Duitsland, mij toch niet overkomen. Het stevige plastic kon er wel tegen. En daarmee betekende dit ook dat je als eenzame fietser je eigen vaardigheden moest eigen maken. Als zo'n fles wel zes keer op een dag is gevallen, wil je dat liever dan voorkomen om hem niet meer terug te kunnen vinden. Een vriendelijk persoon kan hierbij ook een juiste aanwijzing geven.
Ik koos aan het einde van de Hölleweg rechtsaf te slaan, voor mij gevoel de juiste richting. Ik bevond mij niet ver meer van Duitsland, maar was benieuwd of ik uit zou komen bij een bekend plaatsje dat had uitgezocht op een digitale fietskaart. Sneller dan verwacht bereikte ik Wennewick - Oldenkott, met een groot restaurant dat zich nog net op Nederlands grondgebied bevond. Het was heerlijk rustig.
Nu zou ik heel regelmatig de opgeschreven routenummers volgen die mij naar Süderwick zouden leiden. De routenummers stonden duidelijk op de wegwijzers waar Duitsland mee is vol gezet. Geen losse paaltjes met nummering, waar Nederland mee is volgezet. Ik zou wel een keer van de route afwijken. Ik moest straks wat broodjes kopen om mijn eventuele honger te stillen. Ondanks mijn droge keel, mocht ik het brood niet missen. Ik koos Vreden uit, deze plaats had zeker een supermarkt. Om eerder rechtsaf te slaan, dan stond aangegeven, was gewoon een ingeving. Het gele bord met Vreden was al te lezen. Als ik maar bij het centrum zou komen.
Al trappend moest ik zuidelijker gaan, kriskras over rustige weggetjes en eenmaal over een gruisweg die haast oneindig rechtdoor leek te gaan. De grijpmachine werd alsmaar groter en passeerde ik na een kwartier. Ik wist niet of deze gruisweg zou overgaan in asfalt. Blijkbaar was hier het nut van goed asfalt niet belangrijk. Pas net voor Südlohn werd het een stuk minder gevoelig voor de fietsbanden.
Om verkeerd te rijden ligt niet in mijn aard, toch gebeurde het onvermijdelijke. Ik reed niet naar het zuiden maar naar het oosten, pas bij een groot kruispunt kwam ik erachter. De dichtstbijzijnde plaats was Weseker, wat mij het beste idee leek. Ik baalde wel, toch was ik niet bang. Als ik een routekaart langs de weg zou tegenkomen had ik een idee voor mij route. De weg naar Weseker was verschrikkelijk saai en de kerktoren leek ook niet dichterbij te komen. Toch was dit de juiste route, ik had geen andere keuze.
Mijn lunch at ik naast het grote terras van een restaurant in het plaatsje Weseker. Met veel tegenzin reed ik toch de vier kilometer naar Burlo over de volgende saaie weg. Ik had de fietsroute over het hoofd gezien. Om linksaf te slaan was een verkeerde inschatting geweest. Oeding lag niet meer in mijn planning, maar om naar Borken te trappen was teveel van het goede. Tot mijn opluchting gingen de 6 kilometer nu over een saai fietspad naast de doorgaande weg. Voor mijn eigen oriëntatie wilde ik eerst naar het centrum van deze plaats. Een goede zet, al twijfelde ik wel degelijk wel richting ik moest kiezen, want ik moest zeker weten naar het westen toe, terug naar Nederland. Helaas deed een felle regenbui mij schuilen onder een soort van bankgebouw met zware pilaren op de stoep gebouwd. Na een kwartier durfde ik de wegwijzers naar Rhede/Bocholt te volgen, wat mij zelfs over een stukje parkeerplaats van een sportcomplex leidde.
De derde oersaaie weg naar Rhede had als voordeel dat het nu door een rustig bosgebied ging, met helaas alleen zwaar gesteente, wel minder erg dan het eerdere gruis.
Ik wilde perse voor zes uur in Süderwick aankomen, wat betekende dat alleen in Bocholt doorgetrapt moest worden. Wilde ik tenminste in een rechte lijn verder trappen. Gelukkig kon ik heel makkelijk naar het westen door het stadje, een voordeel. De weg naar de landsgrens was niet enkel vanwege de zon maar ook vanwege het landschap adembenemend mooi. Volg de Bocholter Aa en je waant je langs een paradijselijk riviertje, zou makkelijk in een reisgids vermeld kunnen worden. Tweemaal moest ik het riviertje oversteken en eenmaal zag ik wat kanovaarders rondpeddelen. Pas na anderhalfuur sloeg ik bij wegwijzer 54 af naar Süderwick. Het eindpunt kwam in zicht. Bij het binnenrijden van Dinxperlo had ik al twee kilometer van Süderwick gezien. Dit grensplaatsje ligt praktisch in twee landen. Ik wilde om vijf uur in de middag beslist niet het Grenslandmuseum of de Rietstapkerk bezoeken. Daarvoor was ik te hongerig en bovendien zou de deur niet opengaan voor een fietser met interesse in de plaatselijke cultuur. Wel wist ik de Jumbo-supermarkt te vinden, nadat ik onder de grote wandelbrug van het gemeentehuis was gereden. Straks zou ik twee kilometer Duitsland weer inrijden, met een tweede ontbijt in mijn volle rugtas.
Ik zou overnachten op een bovenkamer waarvan ik de sleutels zou ontvangen van Björn, de man van de eigenaresse van de grote overnachtingsbovenkamer.
Gelukkig stond ik niet op met koppijn, wel met een dorstgevoel. Het vele trappen in de zomerse temperatuur was hier de oorzaak van. Om deze ochtend mijn zelf ingekochte ontbijt op te eten, had ik wel rekening mee gehouden. Na het korte afscheid van Tanja de eigenaresse, trapte ik na twee kilometer voorbij de Zoll-slagboom die er meer voor de sier stond, dan aan te geven dat je moest betalen. Ik ging terug naar keuzepunt 54 en daarmee de Bocholter Aa. Na de tweede onderdoorgang onder een typische Nederlands viaduct besefte ik dat ik in Nederland was. Hopelijk zouden de kilometers naar Rheden wel volgens de juiste routecijfers verlopen. In de weilanden heb je niet in de gaten dat je afslaat van het kleine riviertje, en zo reed ik Ulft binnen. Een behoorlijke plaats, waarbij ik langs de bekende DRU kwam, een industriepark met een toren en complexen.
Ik verliet de plaats om een bekende route door de weilanden af te leggen. Zeddam ligt aan de voet van het Bergerbos, wat ik zag aan het straatje dat een licht platvoets trapte. Ik koos om de plaats te verlaten via de grote rotonde, want dan hoefde ik niet heel zwaar het plaatsje te verlaten. De zes kilometer door het bos bevatten een aantal venijnige klimmetjes. Het binnentrappen van Beek, was toch anders dan over de Schietbergseweg het Pannenkoekhuis Strijland in de verte zien aankomen. Hier waren meer graslanden en een langere remweg toen ik de eerste huizen zag liggen. Wat volgde na Beek was een nieuwe route. Na een tunneltje trapte ik onder de grote versierde kransboog in Oud-Dijk. Om als een koning onthaald te worden!
Het gebeng van de kerkklokken van Didam gaf aan dat het noon-tijd was. Het buurtschap Greffelkamp vormde de entree tot de eindeloze weggetjes naar Lathum en Giesbeek. Dit gebied blijft gewoon erg mooi! Om in de verte de bosrijke heuvelrug van de Veluwezoom te zien. Al 6 jaar geniet ik hiervan!
Deze keer kwam ik bij Giesbeek uit, slechts een aantal kilometers van het Rhederlaag. Het watersportgebied was niet overmatig druk, al stonden er nog steeds de witte schermen, die nog niet waren weggehaald. Vlak voor ik de weg naar het veerpontje nam, lukte het mij een kaas/ui broodje op te eten. Mijn droge keel belette mij niet deze fietstrip zonder hongergevoel te beëindigen.






1 opmerking:
Mooi om te lezen hoe je de routes had gepland en hoe ze in feite bevielen.
Je hebt je er goed doorheen geslagen!
Fijn dat je zo genoot van sommige stukken die je naar het westen kon fietsen op de tweede en derde fietsdag, langs de Bocholter Aa en naar Giesbeek.
Voor de taal heb ik je nog wat suggesties gestuurd. Niet teveel in 1 zin "stoppen", dat schaalt al een boel.
Hopelijk bij je volgende tochten meer aanspraak op de overnachtingsadressen.
Marja
Een reactie posten